De term ‘Robotlove’ zag ik enkele weken geleden op LinkedIn voorbijkomen, met een mooie foto erbij van een menselijk uitziende robot met een baby in de armen. Het betrof een reclame voor een interactieve expo experience van kunstenaars, ontwerpers en wetenschappers die zich de vraag stellen of robots in staat zijn tot liefde en andersom. Dit zet wel tot nadenken. Hoe gaan wij binnen de schoonmaakbranche om met robots? Do we love or hate them?

Het valt mij trouwens op dat robots in de media of films altijd een menselijke of dierlijke vorm hebben met een gezicht. Terwijl in ‘real live’ robotisering op diverse manieren voorkomt, vaak onzichtbaar op de achtergrond. Is dit omdat wij graag verschijningen willen creëren die lovable zijn, die een beetje op ons lijken of in wie wij ons kunnen verplaatsen?

Love or hate
De eerste associatie die mijn hersenen bij ‘Robotlove’ maakten, is de knuffelrobot in een verzorgingstehuis, een witte zeehond op schoot bij een oudere dame die direct begon te aaien waarop het zeehondje reageerde alsof het een levend dier was. Deze Knuffelrobots worden ingezet om ouderen warmte te laten geven en ontvangen. Een eenvoudige toepassing die als therapie goed blijkt te werken, hoe fijn is dat. Dit in tegenstelling tot de minder hartverwarmende reacties van schoonmakers op de vraag op Facebook of zij een robot als collega zouden willen hebben. Zij zien de inzet van robots als bedreigend. Het neemt een baan over, je moet met een robot gaan werken in plaats van een gezellige collega. En hun reacties staan weer haaks op die van het management van schoonmaakbedrijven, fabrikanten en leveranciers die juist kansen zien.

Positieve kanten zien
In diverse gesprekken met branchegenoten hoor ik geluiden als: ‘door de inzet van robotmachines wordt een schoonmaakbaan verlicht en krijgt een medewerker kansen om andere facilitaire zaken uit te voeren. Meer afwisseling en ook gezelligheid, want dan ontmoet je ook andere mensen binnen een bedrijf.’ Als een schoonmaakcollega het ermee eens is dat werken met een robot tot een nog leukere baan leidt, kan er best wel ‘houden van’ die machine ontstaan. Dit kan ook ontstaan als een robot repeterende schoonmaaktaken overneemt, die op den duur belastend voor gewrichten zijn, want gezondheid gaat voor alles. Dan smelt het hart van een echte schoonmaak-vakspecialist ook.

Ook producenten zien de positieve kanten, zij passen robotisering meer en meer toe, om het schoonmaakvak naar een hoger niveau te tillen en om meer efficiency te bereiken. Denk aan een schrobzuigmachines die het vloeronderhoud geprogrammeerd kan uitvoeren, denk aan drones die gebouwen en omgeving in kaart brengen om de invloed van buiten op het onderhoud van het pand te bepalen, aan sensoren die bijhouden of en hoeveel een ruimte wordt gebruikt, waarop de schoonmaak kan inspelen, aan glasbewassingsystemen die op afstand bestuurd kunnen worden, chatboxen op webshops om bezoekers te helpen of gewoon de smartphone.

Liefde moet groeien
De vraag blijft: hoe laten we de liefde van onze schoonmaakcollega’s voor robotisering groeien? Door schoonmaakrobots een menselijk uiterlijk te geven? In China worden zelfs menselijk uitziende robots ingezet als gastvrouw/heer of als priester bij een uitvaart. Of betrekken we hen sneller bij de ontwikkeling, bij innovaties, bespreken we met hen tijdig de voordelen en welke kansen er nu op hun pad komen, gaan we na welke talenten hij/zij hebben en hoe die, samen met robots, het beste ingezet kunnen worden? Een mooie uitdaging voor HR-managers, want wellicht is dit wel een opening om nieuwe medewerkers te vinden in de steeds maar krapper wordende arbeidsmarkt.

De weg naar robotlove is onomkeerbaar, de digitalisering gaat steeds sneller en kunnen we beter omarmen dan op afstand houden. Deelt u deze liefde met mij?